Ik moet de tien belangrijkste steden van China op de kaart kunnen aanwijzen en de namen weten.

1.   ?    kennis
2.   ?    inzicht
3.   ?    vaardigheden

Ik moet bij het pingpongen het balletje goed raken.

1.   ?    Kennis
2.   ?    inzicht
3.   ?    vaardigheden

Ik moet uitleggen waarom dieren in de woestijn een aangepast lichaam hebben.

1.   ?    kennis
2.   ?    inzicht
3.   ?    vaardigheden

Ik moet heel snel een stukje overtypen op de computer.

1.   ?    kennis
2.   ?    inzicht
3.   ?    vaardigheden

De computer doet het niet meer en ik moet hem repareren.

1.   ?    kennis
2.   ?    inzicht
3.   ?    vaardigheden

Ik moet van 20 nieuwe Engelse woordjes de betekenis leren.

1.   ?    kennis
2.   ?    inzicht
3.   ?    vaardigheden

Ik moet de bal hooghouden bij het voetballen.

1.   ?    kennis
2.   ?    inzicht
3.   ?    vaardigheden

Ik moet een nieuw middel bedenken tegen bladluizen.

1.   ?    kennis
2.   ?    inzicht
3.   ?    vaardigheden

Ik moet van 10 ontdekkingsreizigers weten wanneer ze wat ontdekt hebben.

1.   ?    kennis
2.   ?    inzicht
3.   ?    vaardigheden

Ik moet leren hoe ik het beste leer.

1.   ?    kennis
2.   ?    inzicht
3.   ?    vaardigheden
4.   ?    houding